De basis van strandvolleybal

De FIVB kenmerkt onder andere strandvolleybal als "een sport die wordt gespeeld door twee teams op een zandveld dat door een net wordt gescheiden".

Maar omdat zand niet alleen maar zand is, worden de eisen waaraan het moet voldoen in meer detail beschreven. Het zand moet zo gelijkmatig mogelijk worden verdeeld en mag geen stenen of schelpen bevatten, om het risico op blessures voor de spelers te minimaliseren.

Naast zand moet een officieel beachvolleybalveld aan andere eisen voldoen. Elk veld meet 16 m x 8 m. Een aangrenzende vrije zone van minimaal 3 m omringt het veld. De grenzen van het veld moeten 5 cm breed zijn en duidelijk uit het zand steken. Veerkrachtige tapes, die met elastische ankers aan de grond worden bevestigd, zijn bijzonder geschikt als markering. In het midden van het beachvolleybalveld bevindt zich een net.

De hoogte van het net wordt in het midden van het net gemeten en bedraagt 2,43 m voor mannen, 2,24 m voor vrouwen en 2,35 m voor gemengde teams aan de bovenrand. Aan de rand van het net mag de hoogte maximaal 2 cm afwijken. De FIVB kenmerkt het net meer in detail. Het heeft een breedte van 1 m met een marge van 3 cm en bestaat uit 10 cm mazen. Aan de buitenranden steken enkele antennes 80 cm boven het net uit en horen bij het net.

Leuk weetje:

Een speler mag het veld van de tegenstander betreden, mits de tegenstander hier niet door gestoord wordt.

Naast het beachvolleybalveld zijn er ook eisen aan de bal en de spelers. Een beachvolleybal bestaat uit een materiaal dat geen vocht opneemt en heeft de volgende specificaties:

Om strandvolleybal te spelen, heb je twee teams nodig, elk bestaande uit twee personen. In competities wordt één van de twee spelers benoemd tot teamcaptain en op het wedstrijdverslagblad ingevuld. Hij vertegenwoordigt het team bij elke trekking en moet het wedstrijdverslag invullen. Tijdens de wedstrijd mag alleen de aanvoerder met de scheidsrechter praten.

Ook beachvolleybalcompetities hebben een verplichte dresscode voor de spelers. De kleding van de spelers bestaat uit een korte broek of een badpak, hoewel ook truien en tanktops zijn toegestaan. In de regel speelt u beachvolleybal op blote voeten, maar het is ook mogelijk om strandsokken te dragen als de 1e scheidsrechter akkoord gaat. Elke speler heeft een nummer dat zich duidelijk onderscheidt van de kleuren van de kleding. De nummers moeten aan de voorkant van de kleding worden bevestigd en moeten minimaal 10 cm hoog en 1,5 cm breed zijn.

Als het gaat om het spel, is er een basisregel van beachvolleybal:

Een team mag de bal drie keer aanraken om hem terug te spelen (inclusief blokcontact).

De regel is wat ruim gedefinieerd, maar natuurlijk is er een meer gedetailleerde beschrijving van de verschillende manieren om de bal aan te raken en hoe de bal te spelen.

Een team moet binnen zijn helft van de baan spelen, maar mag de bal terugspelen vanuit de vrije zone. Het belangrijkste om te onthouden is dat een team de bal slechts drie keer kan aanraken, en dat een enkele speler de bal niet twee keer achter elkaar kan aanraken. Als twee spelers de bal op hetzelfde moment aanraken, telt het als twee contacten. Trouwens, bij beachvolleybal kun je de bal met alle lichaamsdelen spelen, maar je mag de bal niet vangen of gooien.

Meer informatie

De verschillende technieken van serveren, aanvallen en blokkeren worden in een ander artikel besproken.

De FIVB beëindigt zijn karakterisering van strandvolleybal als volgt:

Bij strandvolleybal krijgt het team dat een rally wint één punt ("rallypuntentelling"). Als het accepterende team de beurt wint, krijgt het zowel een punt als het recht om te serveren. Elke keer dat dit gebeurt, wisselt de serveerder af.

Bij beachvolleybal zijn er over het algemeen drie verschillende manieren om een punt te winnen.

• Als een team erin slaagt de bal op de vloer van de tegenstander te spelen.
• Wanneer de tegenstander een fout maakt.
• Wanneer de tegenstander een penalty krijgt.

Wanneer een team een zet wint, krijgt het één punt en mag het serveren.

Het eerste team dat 21 punten scoort, wint de set. De voorsprong moet minimaal 2 punten zijn. Het spel gaat door tot een team dit voordeel bereikt, zelfs als het al meer dan 21 punten heeft.

Om het spel te winnen moet een team twee sets winnen. Als er een 1:1 gelijkspel is, kan een team de derde beslissende set winnen zodra het 15 punten heeft. Ook hier moet het team winnen met een tweepuntenvoordeel.